What’s in a name?

Station Zwolle moet Zwolle Centraal gaan heten, las ik laatst in de krant. Volgens de gemeente zal de nieuwe naam van het station de aandacht op de stad vestigen en meer prestige geven. De naamswijziging mag wat kosten: zo’n 200.000 euro.

Voor veel mensen lijkt deze stap waarschijnlijk muggenzifterij. Wat maakt een enkel woordje nou uit. Dat was ook mijn eerste reactie. Kan dat geld niet beter besteed worden? Aan een mooi park, een nieuwe speeltuin… Maar al snel kwam mijn achtergrond als communicatiedeskundige en tekstschrijver naar boven en keek ik met een andere bril naar het krantenbericht.

Grote stad

Grote steden hebben allemaal een centraal station. Utrecht Centraal, Amsterdam Centraal, Rotterdam Centraal…. Misschien wordt Zwolle dankzij de grootstedelijke, nieuwe naam van het station niet langer gezien als een provinciestad maar als dé grote stad van de regio. Dat levert veel voordelen op: meer toeristen, meer bedrijven die zich in de stad willen vestigen, meer culturele activiteiten enzovoort. Tijdens mijn studie Communicatiewetenschap heb ik bij het vak PR genoeg geleerd over het belang van de juiste naam voor een bedrijf, merk of in dit geval stad.

Het juiste woord

Daarnaast weet ik als tekstschrijver heel goed dat één enkel woordje een zin een totaal andere betekenis kan geven. Dat je soms lang zoekt naar dat ene woord dat de zin net wat mooier of duidelijker maakt. Een woordje dat de lezer net wat meer aanspreekt. Er wordt niet voor niets gezegd dat bij het schrijven van een tekst 30% van de tijd in het schrijven zelf gaat zitten en 70% aan het verfijnen van de tekst. Over muggenzifterij gesproken! Hoe meer ervaring je hebt als tekstschrijver, hoe sneller je het juiste woord of de juiste zin te pakken hebt, maar toch.

Zwolle, succes met de nieuwe naam voor het station. Ik hoop dat het werkt!

 

 

 

De (on)zin van spellingsregels – volgens een tekstschrijver

Spellen volgens de tekstschrijver

Er gaan steeds meer stemmen op om de spellingsregels van ons mooie taaltje sterk te vereenvoudigen. Al die regels zijn zó 2016. Ik word, ik wort of ik wordt – het komt allemaal op hetzelfde neer. Toch?

Laatst keek ik over de schouder van mijn tienerdochter mee terwijl ze –vingervlug als ze is – een whatsappje voor een vriendin aan het tikken was. Ik zag dat ze ‘hij word’ tikte. Ik probeerde niet al te ontdaan te reageren. Een dochter van een tekstschrijver! Een dochter die supergoede cijfers voor het vak Nederlands haalt!  Dat ze een woord als alliteratie met één l of etymologie met th zou schrijven, oké. Maar een dt-fout?

’t Kofschip

Natuurlijk kent ze de regels van werkwoordvervoegingen perfect en vaart ze in haar dromen op ’t kofschip rond. Of beter gezegd: laat ze zich rondrijden in ’t kofschiptaxietje.  Ze reageerde dan ook heel laconiek toen ik haar wees op de fout. Vervolgens liet ze zien dat haar klasgenoten al whatsappend allemáál de spellingsregels aan hun laars lappen. Buiten het klaslokaal geldt: waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?

Eigenlijk had ze nog gelijk ook. Wat maakt het uit of je ‘hij word’ of ‘hij wordt’ schrijft? De lezer begrijpt heus wel wat je bedoelt. Bovendien kent het Nederlands ook wel heel veel spellingsregels en heel veel uitzonderingen op die regels. Ik heb best medelijden met al die kinderen en tieners die ze moeten leren, jaar in jaar uit. In die tijd hadden ze ook kunnen knutselen, muziek kunnen maken, buiten kunnen spelen, Spaans of Chinees kunnen leren….

NT2

En wat te denken van alle nieuwkomers in ons land die Nederlands als tweede taal (NT2) moeten leren? Ze zijn al blij als ze zich een beetje verstaanbaar kunnen maken. Wat maakt een letter te veel of te weinig aan het eind van een woord dan uit? Wie kan het wat schelen of je aliteratie of alliteratie schrijft? Nou ja, mij als tekstschrijver uiteraard.

En toch was ik stiekem blij dat mijn dochter nog snel een t aan ‘hij word’ toevoegde voordat ze het bericht verstuurde.