Vijf handige tips voor een blog op je website

Oftewel: een blog over een blog

“Je moet een blog maken! Dat is helemaal in.” Als je nog geen blog op de website van je bedrijf hebt, hoor je het vast regelmatig. En als je er al enthousiast mee begonnen bent, maar nu met je handen in je haar zit – want blogs moeten wel geschreven worden! – dan kun je wel wat tips gebruiken van een tekstschrijver.

Bedrijven ontkomen er niet meer aan, lijkt het wel. Elke week of twee keer per maand interessante, leuke blogs online: dat trekt bezoekers. Zoekmachines zien graag nieuwe content op websites, dus blogs zijn inmiddels een onmisbaar onderdeel van online marketing en van SEO (zoekmachine optimalisatie). Alleen SEO-teksten en mooie foto’s zijn niet meer voldoende voor een goed resultaat in Google en andere zoekmachines.

Tip 1: een onderwerp voor je blog kiezen

Het is vaak best lastig om een onderwerp te verzinnen. Ook ik als ervaren tekstschrijver moet soms even flink nadenken als de inspiratie niet wil komen. Een handige tip is dan: vraag het anderen. Vraag je collega’s en je klanten naar input. En kijk eens goed naar je e-mailberichten. Stellen klanten vragen over bepaalde onderwerpen? Denk dan aan een blog met tips, handige weetjes of ervaringen van andere klanten.

Tip 2: foto’s bij je blog

Een goede en effectieve blog bestaat niet alleen uit een tekst die interessant is voor de bezoekers van de website. De foto die je erbij zet is ook belangrijk. Waarom? Omdat:

  • het zoekmachinevriendelijk is (Google houdt van foto’s op websites);
  • het er aantrekkelijk uitziet;
  • je trefwoorden kunt toevoegen in de tags.

Tip 3: regelmatig een nieuwe blog

Veel kleine ondernemers gaan enthousiast aan de slag met hun eerste blogs. Er zijn genoeg interessante dingen om over te schrijven! Maar na de eerste paar blogs verdwijnt vaak langzaam de inspiratie. Ook lijkt het steeds meer tijd te kosten. Tijd – dat kostbare kleinood waar je als ondernemer altijd te weinig van hebt.

Toch is het belangrijk om regelmatig een nieuwe blog op je website te plaatsen. Dat hoeft heus niet twee keer per week. Alles is beter dan niets, dus als het maar eens per maand lukt om een verse blog te plaatsen, is dat ook goed. Waarom je het toch moet doen? Voor je bezoekers die ze graag lezen, voor je zoekmachine optimalisatie en voor de uitstraling van je website. Want wat denken bezoekers die op je website komen en zien dat de laatste blog van een jaar geleden is? Juist.

Tip 4: bereid je blog voor

Vaak komt de inspiratie op een onverwacht moment. Zit je in de auto op weg naar een klant en schiet een geschikt idee voor een blog je te binnen? Schrijf het meteen op! Lig je na een dag hard werken in bed en zie je het perfecte onderwerp voor een volgend blogje haarscherp voor je? Noteer het toch maar, want dikke kans dat je het de volgende dag vergeten bent. Dit geldt natuurlijk voor elke situatie. Een klant zegt iets, een collega roept iets, je leest iets in de krant of een vakblad…

Tip 5: laat een ander (bijvoorbeeld een tekstschrijver) je blogs schrijven

Ben je zelf niet zo’n schrijver? Of merk je dat je goede voornemens door tijdgebrek blijven liggen? Vraag dan eens aan iemand anders om de blogs te schrijven. Dat maakt ze gevarieerder en het scheelt je veel tijd. Die ‘iemand anders’ kan een collega, andere ondernemer of klant zijn. Of een freelance tekstschrijver die ervaring heeft met het schrijven van blogs.

 

 

 

 

Hyacint(h)

Tekstschrijver over spelling

Iedereen kent die mooie blauwe, roze of witte lentebloeier die bestaat uit kleine bloemetjes wel: de hyacint. Of schrijven we er een h achter en is het hyacinth? Misschien is tuinieren wel een van je hobbies, dan ken je deze bloem wel. Of wacht…is het toch hobby’s?

Het Engels is inmiddels zo verankerd in ons taalgebruik, dat veel mensen soms even de draad kwijt zijn. Aardig wat woorden in het Engels en Nederlands lijken behoorlijk op elkaar maar zijn net even anders. Zeker als je veel Engels hoort en leest, wordt het soms lastig om de juiste spellingswijze te kiezen. Het lijkt dan soms wel een labyrint(h) in je hoofd, als je naarstig op zoek bent naar het antwoord op de vraag of je een bepaald  woord schrijft met een i of y. Met een c of toch een k? Een enkele s of een dubbele s? Soms ga je aan jezelf twijfelen.

Babies of hobby’s

Voor expats is het al helemaal lastig. Nederlanders die al wat langer in den vreemde wonen, gaan ongemerkt hun moedertaal mengen met de taal van het land waarin ze wonen. Ik heb langere tijd in het Midden-Oosten gewoond, in een land waar de voertaal Engels was. Voor het magazine van de plaatselijke Nederlandse vereniging schreef ik artikelen en corrigeerde andermans kopij. Sommige artikelen waren in goed Nederlands geschreven, met alleen hier en daar een Engels woord of letterlijk vertaalde uitdrukking. Maar sommige teksten die ik onder ogen kreeg waren een volledige mengelmoes van Nederlands en Engels. De redacteur in kwestie hield dan zoveel mogelijk de Engelse spelling aan. Ik heb nog nooit in mijn leven zo veel c’s in k’s veranderd, zo veel ies in y’s (hobby’ en baby’s waren kennelijk woorden die nogal eens terugkwamen in de artikelen) en zo veel uitdrukkingen ‘vertaalt’ naar de Nederlandse variant.

Verengelsen

Hoe dan ook, het Nederlands is de laatste jaren behoorlijk verengelst. Het is zelfs een gewoon Nederlands werkwoord geworden, verengelsen.
Engelse woorden en gezegdes die ik als scholier niet eens kénde, laat staan gebruikte, bezigt mijn tienerdochter alsof ze altijd al in het Groene Boekje stonden. Dan hebben we het nog maar niet eens over de Engelse woorden die (nog!) niet in het Groene Boekje staan… Is de verengelsing (lelijk woord trouwens) van ons taaltje erg? Jammer? Internationaal? Onvermijdelijk? De meningen zijn verdeeld. Of beter gezegd: gemixt.

 

 

Schrijven in begrijpelijke taal: zo doe je dat!

 

Tekstschrijver over B1, begrijpelijke taal

“Bij normaal gebruik wordt een dagelijkse inname van 4 druppels aanbevolen, mits gecombineerd met een degelijk eetpatroon, die met kleine slokjes water, sap of iets dergelijks ingenomen dienen te worden. Vervolgens dient men minimaal een uur te wachten alvorens een maaltijd te nuttigen.”

Hè, wat?! Deze bijsluiter is duidelijk niet in begrijpelijk Nederlands geschreven. Je moet de zinnen een paar keer lezen voordat helder is wat de schrijver bedoelt. Maar…hoe moet het dan wel?

Taalniveau B1: het toverwoord(?)

Taalniveau B1, ook wel jip-en-janneke-taal genoemd, is inmiddels een ingeburgerd begrip. Het staat synoniem voor begrijpelijk Nederlands. Ongeveer 95% van de Nederlanders begrijpt teksten op dit niveau. Toch zijn nog altijd veel teksten op bijvoorbeeld taalniveau C1 geschreven. Teksten die meer dan de helft van de bevolking niet goed begrijpt. Er is dus iets voor te zeggen om teksten op B1-of B2-niveau te omarmen. Maar hoe schrijf je een tekst in begrijpelijke taal?

Tips voor begrijpelijke taal

Een tekst schrijven op B1-of B2-niveau is niet zo moeilijk als het misschien lijkt. Of je nou een tekstschrijver bent of niet, met deze tips kom je al een flink eind.

  • Gebruik korte, alledaagse woorden die een letterlijke betekenis hebben.
  • Maak zinnen actief en kort: 10 tot 15 woorden.
  • Alinea’s zijn ook kort, eventueel met een extra witregel.
  • Zet duidelijke kopjes tussen alinea’s (geen creatieve kopjes).
  • Zorg voor een goede structuur en een logische opbouw.

Nog meer tips

Bij het schrijven van teksten in begrijpelijk Nederlands is het belangrijk om je te verplaatsen in de lezer. Je moet hem of haar persoonlijk aanspreken. Zet de boodschap en andere belangrijke zaken boven aan de tekst en voor aan in de zinnen. Begin met wat je wilt vertellen.
Probeer verder de tekst in spreektaal te schrijven. Dan maak je automatisch actieve en kortere zinnen. En vermijd jargon zoveel mogelijk. Tenzij je weet dat alle lezers de woorden kennen, zoals bij een artikel in een vakblad. Leg de term dan zo mogelijk wel even uit.

B1/B2 te eenvoudig

Critici van ‘B1-schrijven’ beweren dat het taalniveau té eenvoudig en geforceerd is. Dat het te veel gericht is op mensen met weinig of geen opleiding. Maar voorstanders zeggen dat ook hoger opgeleiden meestal liever een B2-tekst lezen dan een C1-tekst.

Hoe dan ook, het is goed om op je eigen gevoel af te gaan. Is B1/B2 echt het beste niveau? Als je een tekst schrijft voor een zeer grote en diverse groep mensen waarschijnlijk wel. Maar een artikel voor het ledenblad van een vereniging van advocaten vraagt toch om een ander taalgebruik.

Tekstschrijver verplaatst zich

Een tekst met actieve zinnen, geen of weinig jargon en een duidelijke opbouw leest zonder meer prettiger en bereikt zijn doel beter en sneller. Een goede tekstschrijver probeert zich altijd te verplaatsen in de lezer. Het maakt dan niet uit of hij of zij de tekst specifiek op taalniveau B1 moet schrijven. Uiteindelijk gelden dezelfde basisregels ook voor teksten op de taalniveaus B2, C1 en C2. Dat leest voor iedereen een stuk prettiger.

Laat u het schrijven bij nader inzien toch liever aan een professionele tekstschrijver over? Neem dan eens contact met mij op voor meer informatie.

Regelneef

De hond als metafoor

Dacht je dat we altijd al in de herfst een dagje bezig waren om ‘de tuin winterklaar te maken’? Dat onze grootouders afkeurend ‘mag ik even een teiltje’ zeiden? Nou…niet dus.  Ook ‘regelneef’en ‘takkeschurft’ waren tot de jaren 70 geen bestaande Nederlandse woorden.

Pareltjes

Deze uitdrukkingen en woorden -en heel veel andere mooie toevoegingen aan ons taaltje- hebben we te danken aan het duo Van Kooten en De Bie. In zo’n twintig jaar tijd hebben deze cabaretiers/schrijvers/taalvirtuozen tijdens hun tv-programma’s en in hun boeken talloze uitdrukkingen en nieuwe woorden geïntroduceerd. Veel van deze taalpareltjes (als tekstschrijver ben ik er dol op) zijn inmiddels opgenomen in ons dagelijks taalgebruik. Zulke uitdrukkingen en woorden noemen we neologismen.

Taal

Wie er ook wat van kan is de huidige president van de VS. Wie aan fake news denkt, denkt aan Trump. The Donald is niet zozeer creatief met woorden zoals onze krasse knarren Kees en Wim, maar hij heeft toch een paar woorden of uitdrukkingen tot bijna mythische proporties weten op te blazen.  Wat hij verder in zijn carrière als president voor elkaar gaat krijgen moet de komende jaren blijken. Maar op taalgebied heeft hij al wat bereikt. Interessante ontwikkelingen voor mensen die professioneel met taal bezig zijn, dus ook voor mij als tekstschrijver.

Fake!

Door Trumps befaamde fake news moest ik denken aan een Amerikaanse flim die ik jaren geleden heb gezien. In deze zwarte filmkomedie, Wag the Dog, verzint een spindoctor een oorlog tussen de Verenigde Staten en Albanië. Dit doet hij om de aandacht af te leiden van een schandaal waarin ‘zijn’ presidentskandidaat is verwikkeld. Samen met een Hollywoodregisseur maakt hij levensechte, maar volledig valse filmbeelden van deze oorlog.

Of hij ermee weg komt en hoe de film afloopt, verklap ik niet. In ieder geval is Wag the Dog  een aanrader, zeker in deze tijd van fake, fake, fake. Niets is immers wat het lijkt…Wat kun je nog geloven van wat je ziet op televisie of leest in de krant of online?

Op YouTube staat de trailer van Wag the Dog. Onder meer Dustin Hoffman, Robert De Niro en Woody Harrelson spelen mee in deze film.

Warm!

Schijven in de hitte

Freelancers kunnen werken wanneer ze willen. Bij mooi weer zitten ze massaal op een terras aan de rosé of latte. Als het regent gaan ze even hard aan de slag om het werk in te halen. Toch?

Pff… Zwetend zit ik achter mijn laptop stukjes te tikken. Het is hartje zomer en warm, heel warm. Af en toe zet ik de ventilator aan voor een welkom verfrissend briesje. Helaas zorgt dat verfrissende briesje er ook voor dat de papieren op mijn bureau omhoog waaien. Een tijdje probeer ik ze nog tegen te houden door er demonstratief met mijn arm op te leunen tot er te vaak papieren van mijn bureau afwaaien.  Ik geef het op en zet de ventilator uit. Dan maar in een te warme kamer zitten en proberen me te concentreren.

Hete herfst

En toch ben ik wel wat gewend op het gebied van warmte. Warmte? Zeg maar gerust hitte.  Ik heb bijna zes jaar op een van de warmste plekken ter wereld gewoond: de Verenigde Arabische Emiraten. De winters waren heerlijk. Maar vanaf half april of zeker mei werd het steeds heter en steeds vochtiger. Dat bleef zo tot ver in de herfst, soms zelfs tot eind november.

Wat ‘rokjesdag’ voor Nederland is, is ‘condensbrildag’ voor de VAE. Op een dag loop je naar buiten en je (zonne)bril beslaat. Dan weet je dat de hete, vochtige maanden echt zijn begonnen. Maanden waarin je de buitenwereld meestal bekijkt door met condens bedekte ramen.

Airconditioning

Vergeleken met de maanden durende, bloedhete zomers in het Midden-Oosten stellen de zomers in Nederland uiteraard niks voor. Groot verschil is dat in de VAE in alle ruimtes van de huizen airconditioning is geïnstalleerd. Je kunt het binnen dus zo warm of zo koud maken als je wilt. Natuurlijk moet de airco dan wel werken, maar dat is weer een ander verhaal. Een verhaal over hevig zwetende verhuizers. Of een verhaal over een week lang slapen op een matras in de studeerkamer.

Enfin. Het wordt vanzelf wel minder warm. Het gaat vast binnenkort regenen. In Nederland is het immers nooit lang zomer.

De (on)zin van spellingsregels – volgens een tekstschrijver

Spellen volgens de tekstschrijver

Er gaan steeds meer stemmen op om de spellingsregels van ons mooie taaltje sterk te vereenvoudigen. Al die regels zijn zó 2016. Ik word, ik wort of ik wordt – het komt allemaal op hetzelfde neer. Toch?

Laatst keek ik over de schouder van mijn tienerdochter mee terwijl ze –vingervlug als ze is – een whatsappje voor een vriendin aan het tikken was. Ik zag dat ze ‘hij word’ tikte. Ik probeerde niet al te ontdaan te reageren. Een dochter van een tekstschrijver! Een dochter die supergoede cijfers voor het vak Nederlands haalt!  Dat ze een woord als alliteratie met één l of etymologie met th zou schrijven, oké. Maar een dt-fout?

’t Kofschip

Natuurlijk kent ze de regels van werkwoordvervoegingen perfect en vaart ze in haar dromen op ’t kofschip rond. Of beter gezegd: laat ze zich rondrijden in ’t kofschiptaxietje.  Ze reageerde dan ook heel laconiek toen ik haar wees op de fout. Vervolgens liet ze zien dat haar klasgenoten al whatsappend allemáál de spellingsregels aan hun laars lappen. Buiten het klaslokaal geldt: waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?

Eigenlijk had ze nog gelijk ook. Wat maakt het uit of je ‘hij word’ of ‘hij wordt’ schrijft? De lezer begrijpt heus wel wat je bedoelt. Bovendien kent het Nederlands ook wel heel veel spellingsregels en heel veel uitzonderingen op die regels. Ik heb best medelijden met al die kinderen en tieners die ze moeten leren, jaar in jaar uit. In die tijd hadden ze ook kunnen knutselen, muziek kunnen maken, buiten kunnen spelen, Spaans of Chinees kunnen leren….

NT2

En wat te denken van alle nieuwkomers in ons land die Nederlands als tweede taal (NT2) moeten leren? Ze zijn al blij als ze zich een beetje verstaanbaar kunnen maken. Wat maakt een letter te veel of te weinig aan het eind van een woord dan uit? Wie kan het wat schelen of je aliteratie of alliteratie schrijft? Nou ja, mij als tekstschrijver uiteraard.

En toch was ik stiekem blij dat mijn dochter nog snel een t aan ‘hij word’ toevoegde voordat ze het bericht verstuurde.

SEO: het dilemma van een tekstschrijver?

Iedereen heeft een mening over SEO. Voor sommigen is het een magisch woord, voor anderen een commerciële must die mooie teksten om zeep helpt. 

Als freelance (SEO) tekstschrijver schrijf ik teksten over van alles.  Van handgrepen voor keukenkastjes tot design babykleding, en van hotels in Horgen -wie weet waar dat ligt, mag het zeggen-  tot jacuzzi’s. Bijna altijd voor internet. En allemaal volgens de laatste regels van SEO natuurlijk.

Inhouse tekstschrijver

Vroeger werkte ik als redacteur en tekstschrijver in loondienst bij verschillende bedrijven en organisaties. Natuurlijk schrijf je dan ook de meest uiteenlopende teksten voor verschillende media. Nieuwsbrieven, webteksten, artikelen in tijdschriften, folders, jaarverslagen… noem maar op. Maar de teksten die ik schreef of herschreef hadden altijd wel iets met de activiteiten van de respectievelijke werkgever te maken. Soms direct, soms zijdelings, maar uiteindelijk zat ik daar achter mijn bureau om te doen wat ik moest doen als inhouse tekstschrijver: de boodschap van het bedrijf of de organisatie uitdragen.

Leerzaam

Nu ik freelance tekstschrijver ben, krijg ik de meest uiteenlopende opdrachten. De ene keer schrijf ik over kinderkleding, dan weer moet het artikel gaan over de voordelen van kajuitbedden. De uitdaging is dan om over een onderwerp waar je niets van weet toch een prettig leesbaar tekstje te tikken. Gelukkig lukt dat altijd prima, maar soms moet ik me eerst even achter de oren krabben. Andere keren gaat het vanzelf. Toen ik een aantal blogs moest schrijven over huidverzorging, ging me dat wat weer vrij gemakkelijk af. Het leuke is dat je er ook veel van leert. Ik weet inmiddels een stuk meer over VPN en andere technische zaken. Dat is dan weer een van de voordelen van het leven van een  freelance tekstschrijver. Je leert nog eens wat.

To SEO or not to SEO

De meeste opdrachtgevers willen tegenwoordig dat tekstschrijvers SEO-vriendelijke teksten schrijven. SEO staat voor Search Engine Optimalization. Teksten zijn dan zo geschreven dat ze makkelijker vindbaar zijn voor zoekmachines. Begrijpelijk, want als teksten op je website of blog voldoen aan de regels van SEO, kan je website hoger in de ranglijsten van Google komen te staan. Voor een goede tekstschrijver betekent dat een spagaat tussen een mooie tekst of interessant artikel schrijven en voldoen aan de regels van SEO. Het grote risico van schrijven met SEO in gedachten is dat het resultaat een slecht leesbare tekst is waar alles draait om de zoekwoorden. Maar dat hoeft niet. Mijn credo is: ik schrijf webteksten die gevonden én gelezen worden. Ik ben dan ook een tekstschrijver die weet hoe SEO werkt. Ik ben geen SEO-schrijver die alleen kijkt of het zoekwoord vaak genoeg in de tekst staat.

Zoekwoorddichtheid

Heb je een website of een blog en wil je weten of een bepaalde tekst  SEO-proof is? Met andere woorden: staan je zoekwoorden (keywords) vaak genoeg in de tekst? Op internet is een handige en gratis tool om dit te checken: http://tools.seobook.com/general/keyword-density. Keywords moeten een dichtheid van 2-3% hebben. Ik heb natuurlijk ook dit blogje even gecheckt voordat ik hem online zette. Is het duidelijk welke zoekwoorden minimaal 2% moesten zijn? Juist ja, de woorden SEO en tekstschrijver (en dat zijn weer twee die meetellen!).

 

Bloggen over lentekriebels

Tekstschrijver schrijft over voorjaar

Januari is nog maar net achter de rug en het begint al. ik voel de eerste lentekriebels aarzelend in mijn buik kriebelen.

Ik ben geen wintermens. November en december vind ik nog wel gezellige maanden. In het donker opstaan vind ik bepaald geen pretje, maar ik moet toegeven: in de wintermaanden is het binnen knus en warm. Sinterklaas, Kerstmis, met rijp bedekte boomtakken… het heeft wel wat. Maar na de feestdagen mag de winter ophoepelen van mij.

Loungestoelen

Natuurlijk gun ik schaatsliefhebbers een echte winter met veel vorst en een dikke ijslaag op sloten en meren. Toch ga ik voor een heel korte winter en een heel lange lente, die van mij in januari mag beginnen. Nou vooruit, in februari mag ook, maar niet later. Dus nadat supermarkten en bakkers de allerlaatste oliebollen verkocht hebben maar vóórdat de gemeente alle kerstbomen van straat heeft gehaald, koop ik mijn eerste bosje tulpen. En daarna potjes narcissen, hyacinten en blauwe druifjes.

Ook speur ik net als mijn hond het park af. Hij is op zoek naar…tja, dat wil ik eigenlijk niet eens weten. Ik ben op zoek naar de eerste tekenen van de komst van het mooiste seizoen van het jaar. Zie ik daar een krokus? Haal die zomerkleren maar uit de kast. Is dat een eenzaam lichtgroen blaadje aan een verder kale boom? Zet de loungestoelen alvast in de tuin.

Paasgeel

Helaas voor mij is het nog lang geen lente. En is de dag dat ik in een T-shirt en korte broek in de tuin kan zitten nog heel ver weg. Tot die tijd moet ik het doen met de paasgele tulpen in de vaas op tafel. En probeer ik te genieten van het winterweer. Misschien sneeuwt het volgende week wel en verandert het kale park in een heus winter wonderland!

Dagboek van een freelance tekstschrijver

Schrijven van teksten

Ik ben freelancer, alias pakketbewaarder

Als freelance tekstschrijver werk ik meestal vanuit huis. In mijn knusse werkkamer bel ik mensen voor een interview of tik ik stukjes, met een dampende beker koffie naast me, een poes op schoot en een hond aan mijn voeten… In tegenstelling tot veel van mijn buren ben ik dus vaak thuis. Tot vreugde van de bezorgers van de vele pakketjes die wekelijks vanuit elke uithoek van de wereld mijn straat bereiken.

Dankbare bezorgers

Meerdere keren per week, soms zelfs meerdere keren per dag, gaat de bel. Met hun “Ik heb een pakje voor nummer x. Kan ik dat hier afgeven?” boren de bezorgers van verschillende post- en pakketbedrijven mijn hoop op een onverwacht cadeau – ik doe graag mee aan winacties – de grond in. Iedere keer knik ik vriendelijk en pak de online bestelde producten van de (over)buren aan van de zonder uitzondering gehaaste, maar toch ook wel dankbare koeriers. Ik las in de krant dat sommige bezorgers niets betaald krijgen als ze een pakje ook bij de tweede bezorgpoging niet kunnen afleveren. Ik draag dus graag mijn steentje bij.

Niemand thuis

Een paar dagen geleden liep ik met mijn hond een paar straten verderop. “Mevrouw!” klonk het ineens vanaf een tuinpad. Ik keek om en zag de jonge pakketbezorger die regelmatig bij me voor de deur staat. “Ik heb een pakketje voor u!” Ik moet toegeven dat ik best verbaasd was over het feit dat hij me niet alleen herkende, maar ook precies wist waar ik woon én zich herinnerde dat er een pakje met mijn adres erop in zijn bestelbus lag. Met een wat onzekere blik in zijn ogen keek hij naar mijn hond en vroeg of er iemand thuis was om mijn pakje aan te nemen. Nee? Kon ik dan misschien…

Waaks

Ik besloot het pakje even snel naar huis te brengen voor ik verder ging met het uitlaten van mijn hond. De bezorger viste mijn bestelling tussen de stapel dozen uit, ondertussen mijn hond nauwlettend in de gaten houdend. Logisch: hij wist mijn adres, dus wist hij ook dat mijn hond nogal waaks is. Snel en geroutineerd scande de bezorger het pakketje en gaf het glimlachend aan mij. Ik glimlachte terug; ik had mijn plicht weer gedaan.